Ik leefde vroeger op het ritme van goede voornemens. Met eten ging het namelijk vaker “fout” dan goed, dus zo hield ik mezelf dan geweldig voor de gek.
‘Morgen begin ik!’.
Sure.

De eerste dag van de maand was altijd een mijlpaal. Dat was maandag trouwens ook altijd. Dus was het helemaal feest (lees: hooggespannen verwachtingen) als de eerste van de maand een maandag was. 😉

 

Hoe groot was dan ook de teleurstelling als het me weer niet gelukt was. En teleurstelling is eigenlijk een understatement. Frustratie, walging, zelfverwijten. Zelfhaat zelfs. Echt, ik háátte mezelf. Omdat ik kennelijk te zwak was om het “vol te houden”.

In die tijd wist ik echt niet “hoe dan wel”. Wist ik veel. Tuurlijk, ook ik had mensen om me heen die met goedbedoelende adviezen kwamen en zogenaamd wisten wat ik moest doen. Hoewel ik over mijn strijd met eten niet meer zoveel deelde. Ik had allang door dat niemand in mijn omgeving dit begreep. Ik voelde me daardoor ook gigantisch eenzaam. Mijn strijd met eten was echt een hele eenzame strijd.

 

Als ik in die periode iemand had ontmoet die mij bij de hand had genomen en mij geleerd had “hoe dan wel”… tja. Maar ik heb het allemaal zelf moeten ontdekken. Kennelijk heeft dat zo moeten zijn, denk ik nu. Hoe mooi is het daarom dat ik nu anderen mag begeleiden om van hún strijd met eten af te komen. Omdat ik weet wat daarvoor nodig is. Ik heb mijn persoonlijke ervaringen gecombineerd met heel veel kennis. Waaruit een programma is ontstaan dat levens verandert.