Wat als je mag kiezen tussen een gebakje en een appel. Of tussen een pindarotsje en een rauwe wortel.
En nu even geen sociaal wenselijk antwoord… wat wordt het?
Eigenlijk maakt het me niet zoveel uit wat je kiest. Er is dus ook geen goed of fout… Oh, dacht je dat? Nope. Het gaat erom dat jij volledig achter je eigen keuze kunt staan. En of dat nou een mierzoete suikerbom is of een low calory snack, i don’t care.
Stel je eens voor, dat je altijd achter je eigen voedingskeuzes staat. Geen twijfel, geen achterliggende gedachte, geen ‘ja maar’. Dus niet ‘ik wil eigenlijk een stuk chocola, maar daar kom ik van aan’. Of ‘ik snak naar snacks, maar dan voel ik me daarna weer schuldig’. Dat soort tegenstrubbelingen zijn er dan gewoon niet. Hoe fijn zou dat zijn…
En ik hoor je al denken: ‘Nou, dan is het helemaal foute boel met me’. Of: ‘Dan word ik nóg dikker’. Dat zou dus geen optie voor je zijn. Denk je. Want je redeneert vanuit angst. Omdat je bang bent dat je de controle kwijtraakt. Het vasthouden van die controle is belangrijk voor je. Om jezelf in toom te houden. Om je genotzuchtige brein te temmen.
Die controle houd je ook wanneer je een dieet volgt. Of wanneer je een voedingsschema aanhoudt. Eigenlijk is het een motie van wantrouwen naar jezelf toe. ‘Zelf kan ik het niet, maar hiermee lukt het me wél.’ En natuurlijk is het maar een tijdelijk trucje. Een zoethoudertje.
Leuke woordspeling trouwens. 😉