Ze was boos, verdrietig en radeloos. Ik belde haar nadat ze een berichtje had achtergelaten via het contactformulier op mijn website. “Bel mij”, stond er, na een paar korte zinnen waarin ze haar jarenlange strijd met eten verwoordde. “Al heel vaak gelijnd zonder succes, steeds weer jojo-en, nu nog erger door corona. Heb hulp nodig want alleen kan ik het niet.”

Nadat ze de telefoon opnam veranderde haar stem al snel van een opgewekte toon in een triest, trillend stemgeluid. Het was duidelijk dat ze haar tranen maar moeilijk kon bedwingen. Debbie vertelde hoe ze al vanaf haar twaalfde, ze was nu 42, bijna non-stop aan het lijnen was. Dertig jaar vette strijd. Altijd maar eten en niet-eten. Elke dag weer opnieuw beginnen, want anders was het helemaal verloren. Meestal hield ze het nog geen dag vol. Tegen de middag kreeg ze een onbedwingbare drang naar zoetigheid. Vooral chocola, dat was de grootste boosdoener. Ze kon het gewoonweg niet weerstaan.

Door dat jarenlange patroon waarin ze gevangen zat, was haar zelfvertrouwen tot een absoluut minimum gedaald. Debbie had geen vertrouwen in zichzelf en haar eigen kunnen. Dat bewees ze immers dagelijks: ze had geen enkele zelfdiscipline, vond ze. Nul. Waardoor ze zich telkens opnieuw weer afvroeg, waarom het haar niet lukte. ‘Waarom kan ik het niet gewoon?’. De frustratie droop ervan af.

Ik vroeg haar naar haar eigen antwoord op deze vraag.  Ik was benieuwd naar haar gedachten hierover, over zichzelf, over haar zichzelf toegedichte falen. Wat dacht ze zelf dat de oorzaak was van het steeds maar niet slagen van haar zelfopgelegde beperkingen?

Even bleef het stil. “Ik ben gewoon een loser”, zei ze resoluut.
De korte, uiterst ongemakkelijke stilte die daarop volgde, werd onderbroken door gesnik. “Ik kan het gewoon niet. Ik probeer het keer op keer, maar ik kan het niet. Ik ben gewoon een grote loser.”

Negatief kringetje


Door de jaren heen had Debbie zichzelf steeds dieper de afgrond ingepraat. Onbewust en onbedoeld natuurlijk, maar toch. Nu kon ze zichzelf alleen nog maar als een verliezer zien; iemand die niet in staat was om een dieet te volgen of zichzelf in het gareel te houden. Haar gedachten waren negatief, ze zag zichzelf enkel negatief en geloofde dus niet dat ze het überhaupt zou kunnen.

Ik confronteerde Debbie met haar negatieve kijk op zichzelf, waardoor ze de werkelijkheid niet meer objectief kon zien. Want nee, natuurlijk was ze geen loser. Het lag niet aan haar, dat het hardnekkig op wilskracht zichzelf beperkingen opleggen, niet werkte. En dat keer, op keer, op keer, op keer. Ze bleef het patroon maar herhalen, als een plaat die bleef haken. Met hetzelfde resultaat, keer op keer, op keer, op keer. Doordat haar gedachten alleen nog maar somber waren, trok ze meer sombere gedachten aan, waardoor ze ook daarmee in een vicieuze cirkel was beland. En doordat ze daardoor geen geloof meer in zichzelf had, maar de overtuiging had dat ze een mislukkeling was – dat bewees ze immers keer op keer – kón ze überhaupt geen succes behalen. Het was een selffulfilling prophecy geworden.

Debbie is niet de enige. Het gevoel ‘veroordeeld’ te zijn tot een “dik lijf” en een gevecht met eten, maakt dat je je machteloos voelt. Je walgt van je situatie, van je onvermogen, en van al die mensen om je heen die zichzelf wél in de hand lijken te hebben en slank kunnen zijn. Met als gevolg dat je jezelf afkeurt. Begrijpelijk? Ja. Nodig? Nee! Helpend? Dat al helemaal niet!

Jarenlang gevangenschap in een strijd die je in je eentje niet gaat winnen, die je eenzaam maakt en je onbegrepen doet voelen, is afschuwelijk. Het houdt je klein, niet alleen waar het om eten en je gewicht gaat, maar ook op andere vlakken in je leven. Gelukkig kun je daar uit komen. Je hoeft niet levenslang veroordeeld te zijn. Debbie zit inmiddels op de weg terug. En dat gun ik iedereen, die zich hierin herkent!